Toen ik een klein meisje was hadden wij katten. Pinkie en Pluisje. Daar kwam de blindengeleidehond van mijn vader bij: Dina, een labrador. Op mijn voeten sliep Trixie, de jachthond van mijn opa. Een kruising tussen een konings poedel en een hollandse herder die er uitzag als een bouvier. Als ik als 4 jarig meisje weer eens mijn knuffel 's nachts kwijt was dan sleepte ik trixie naar het hoofdeinde om daar met haar te knuffelen.
Ik lag zelf een keer onder de deken terwijl Trixie met haar hoofd op het kussen lag. Mijn broer moet toen een jaartje of 6 zijn geweest, hij schrok zich het lep lazarus toen hij wakker werd en onze kant op keek. Hij heeft het hele huis bij elkaar gegild. "Trixie heeft Wendela opgegeten!"
Trixie en Dina gingen dood en daar kwamen Loekie, Debbie, Ruben, Watson en Lucky voor in de plaats. Ruben waarmee ik als puber uren lang mee kon wandelen en Watson die samen met Wouter tijdens de wandelingen in de bergen de koeien van het pad af jaagde.
Er was een kippen en fazanten ren groter dan het huis waar ik nu in woon. Zo af en toe mochten mijn broer en ik er een uitzoeken en vangen die we dan de volgende dag of een paar dagen later zouden gaan eten. Er was een speciale 'waslijn' waar geregeld een haas hing die gevild was of moest worden zodat we op zondags wild konden eten. Zuivel haalde we bij de boer. Als de boer een koe ging slachten, kochten wij een halve koe op. Eitjes natuurlijk uit het kippen en fazanten hok.
Ik speelde met kikkerdril. En als ik je niet aardig vond, probeerde ik je wijs te maken dat het gelei met hagelslag was, in de hoop dat je het zou eten. Of dit gebeurd is kan ik me niet herinneren. Stond in de beek om visjes te vangen en viel er geregeld in. Hutten bouwen, verstoppertje spelen in het maisveld. Klei afgraven, er een bakje van maken en thuis heel enthousiast laten zien met de mededeling dat ik dit Romeinse artifect heb opgegraven, ik deed het allemaal! Ik verzamelde naakt slakken op een stok en strooide er zout op om te zien wat er gebeurde. Ik legde proppen brandend kranten papier op een bosmierennest omdat ik boos was dat ik voor de zoveelste keer gebeten was.
Rond deze tijd van het jaar trok ik er met een emmertje op uit om bramen te plukken en er jam van te maken. En met regenachtig weer zat ik met mijn oma, moeder, broer en tante aan de keukentafel de tuinbonen of erwten uit de peulen te halen.
Opgegroeid met de natuur en met dieren. Nergens bang voor zou je zeggen... Nee, vliegen vond ik vies! Die wou ik niet aanraken! De keuken hing vol met van die plakbandrollen met speciaal spul om de vliegen te lokken en dan plakten ze vast en gingen dood. Die rollen zaten altijd vol met vliegen. Later het zelfde met een lamp. Ranzig vond ik het. En insecten die sprongen vond ik ook eng. Ik kon ze namelijk niet vangen en dus niet onderzoeken, dus ze moesten eng zijn.
Nu woon ik al een tijd in de grote stad. In het begin met mijn lieve kat Pietje. En nog steeds moet ik niets van vliegende en springende insecten hebben. Bah!
Tot ik op een dag ging samenwonen met mijn man, die toen nog vriendje was. Het huis natuurlijk hermetisch afgesloten om alle muggen en vliegen en ander gespuis buiten te houden was daar in eens Jaapie. Natuurlijk vernoemd naar de krekel uit Pinoccio. Jaapie zat bij het raam. Er moest vast een gat in de hor hebben gezeten. Maar Jaapie zat daar stil en rustig en deed niemand kwaad. Zo kon ik er wel mee leven. Ik stapte op mijn fiets naar werk en ik kreeg de schrik van mijn leven! Wat kroop daar voor iets groens over mijn knalroze fietsmandje? Jaapie! Ahhh! Blijf maar in het mandje. Ik hoopte dat als ik naar huis zou gaan Jaapie van de fiets was gesprongen. Helaas. Jaapie had zich verstopt en kwam tijdens het fietsen even van de wind genieten.
Pietje keek er niet naar om. We kregen babypoes Pinda er bij en Pinda vond het wel leuk om op Jaapie te jagen. Jappie ging iedere dag mee naar werk en weer mee terug naar huis. Af en toe was hij er niet en dan miste ik hem.
Ik heb nooit een dode Jaapie gevonden, maar ik vraag me wel af hoe vaak Jaapie 'vervangen' is.
Mijn man en ik verhuisde, nog steeds in de grote stad en wenste Jaapie een fijn leven bij de nieuwe bewoners van ons oude appartementje.
En wat zag ik vanochtend tot mijn grote vreugde? Ruim een jaar na de verhuizing heeft Jaapie ons terug gevonden! Dit keer zit hij lekker in de badkamer. Hij heeft vanochtend een grote grijns op mijn gezicht getoverd. Helaas is hij vandaag niet meegegaan naar mijn werk.
Ik lag zelf een keer onder de deken terwijl Trixie met haar hoofd op het kussen lag. Mijn broer moet toen een jaartje of 6 zijn geweest, hij schrok zich het lep lazarus toen hij wakker werd en onze kant op keek. Hij heeft het hele huis bij elkaar gegild. "Trixie heeft Wendela opgegeten!"
Trixie en Dina gingen dood en daar kwamen Loekie, Debbie, Ruben, Watson en Lucky voor in de plaats. Ruben waarmee ik als puber uren lang mee kon wandelen en Watson die samen met Wouter tijdens de wandelingen in de bergen de koeien van het pad af jaagde.
Er was een kippen en fazanten ren groter dan het huis waar ik nu in woon. Zo af en toe mochten mijn broer en ik er een uitzoeken en vangen die we dan de volgende dag of een paar dagen later zouden gaan eten. Er was een speciale 'waslijn' waar geregeld een haas hing die gevild was of moest worden zodat we op zondags wild konden eten. Zuivel haalde we bij de boer. Als de boer een koe ging slachten, kochten wij een halve koe op. Eitjes natuurlijk uit het kippen en fazanten hok.
Ik speelde met kikkerdril. En als ik je niet aardig vond, probeerde ik je wijs te maken dat het gelei met hagelslag was, in de hoop dat je het zou eten. Of dit gebeurd is kan ik me niet herinneren. Stond in de beek om visjes te vangen en viel er geregeld in. Hutten bouwen, verstoppertje spelen in het maisveld. Klei afgraven, er een bakje van maken en thuis heel enthousiast laten zien met de mededeling dat ik dit Romeinse artifect heb opgegraven, ik deed het allemaal! Ik verzamelde naakt slakken op een stok en strooide er zout op om te zien wat er gebeurde. Ik legde proppen brandend kranten papier op een bosmierennest omdat ik boos was dat ik voor de zoveelste keer gebeten was.
Rond deze tijd van het jaar trok ik er met een emmertje op uit om bramen te plukken en er jam van te maken. En met regenachtig weer zat ik met mijn oma, moeder, broer en tante aan de keukentafel de tuinbonen of erwten uit de peulen te halen.
Opgegroeid met de natuur en met dieren. Nergens bang voor zou je zeggen... Nee, vliegen vond ik vies! Die wou ik niet aanraken! De keuken hing vol met van die plakbandrollen met speciaal spul om de vliegen te lokken en dan plakten ze vast en gingen dood. Die rollen zaten altijd vol met vliegen. Later het zelfde met een lamp. Ranzig vond ik het. En insecten die sprongen vond ik ook eng. Ik kon ze namelijk niet vangen en dus niet onderzoeken, dus ze moesten eng zijn.
Tot ik op een dag ging samenwonen met mijn man, die toen nog vriendje was. Het huis natuurlijk hermetisch afgesloten om alle muggen en vliegen en ander gespuis buiten te houden was daar in eens Jaapie. Natuurlijk vernoemd naar de krekel uit Pinoccio. Jaapie zat bij het raam. Er moest vast een gat in de hor hebben gezeten. Maar Jaapie zat daar stil en rustig en deed niemand kwaad. Zo kon ik er wel mee leven. Ik stapte op mijn fiets naar werk en ik kreeg de schrik van mijn leven! Wat kroop daar voor iets groens over mijn knalroze fietsmandje? Jaapie! Ahhh! Blijf maar in het mandje. Ik hoopte dat als ik naar huis zou gaan Jaapie van de fiets was gesprongen. Helaas. Jaapie had zich verstopt en kwam tijdens het fietsen even van de wind genieten.
Pietje keek er niet naar om. We kregen babypoes Pinda er bij en Pinda vond het wel leuk om op Jaapie te jagen. Jappie ging iedere dag mee naar werk en weer mee terug naar huis. Af en toe was hij er niet en dan miste ik hem.
Ik heb nooit een dode Jaapie gevonden, maar ik vraag me wel af hoe vaak Jaapie 'vervangen' is.
Mijn man en ik verhuisde, nog steeds in de grote stad en wenste Jaapie een fijn leven bij de nieuwe bewoners van ons oude appartementje.
En wat zag ik vanochtend tot mijn grote vreugde? Ruim een jaar na de verhuizing heeft Jaapie ons terug gevonden! Dit keer zit hij lekker in de badkamer. Hij heeft vanochtend een grote grijns op mijn gezicht getoverd. Helaas is hij vandaag niet meegegaan naar mijn werk.
Reacties